Nordic walking is een logisch verlengstuk van wandelen. Bij het normale wandelen gaat de linkerarm en het rechterbeen naar voren en daarna de rechterarm en het linkerbeen. Deze gang noemt men de kruisgang. Bij de Nordic Walking techniek wordt de voor-en achterzwaai verder doorgevoerd. De voorzwaai eindigt op heuphoogte en is in die stand licht gebogen. De pole wordt dan naast de voet geplaatst. Bij het plaatsen wordt de pole vastgepakt en weer losgelaten op het moment dat de pole naar achter wordt bewogen. De achterwaartse armbeweging begint vanuit de strekking van de elleboog, waarna de gehele arm-schouder en rompspieren actief worden. Het naar achteren gaan met de arm wordt gedaan tot de uitstrekking van de arm volledig is. De achterwaartse zwaai eindigt met een open hand. Na de afzet van de voet met de tenen, komt de andere voet licht gebogen naar voren, gelijktijdig met de andere arm. Als de hiel de grond raakt begint er een nieuwe pas. Nadat de hand geëindigd is met een open handpalmen de arm zo goed als is uitgestrekt, wordt de arm naar voren gezwaaid, gelijktijdig met het andere been. Hierbij blijft de hand steeds open om op die manier optimale ontspanning in de spieren te bewerkstelligen. Bij het achterwaarts bewegen van de pole wordt druk op de pole gezet. Hoe meer druk op de pole wordt gezet, hoe groter de paslengte en de snelheid van lopen.
Deze techniek is voor iedereen gemakkelijk aan te leren. Om tot de juiste uitvoering te komen worden er echter wel veel fouten gemaakt, die tot vervelende gevolgen kunnen leiden. In een cursus wordt u stapsgewijs de juiste techniek aangeleerd. De cursus wordt gedaan in kleine groepen en wordt gedaan in 5 lessen van 1½ uur. Vooraf aan een cursus wordt er een kennismakingsles gegeven. Hieraan hoeft u niet mee te doen alvorens de cursus te volgen. De kennismakingsles is er voor om bij u zelf na te gaan of Nordic Walking een sport is die bij u past.